Poëzie
Gekrukt aan de bar
pantalon in de plooi
jasje naast zich neergegooid
bestelt de man, en wacht
Alleen zijn hoofd steekt boven
het oppervlak uit zijn gezicht
is sereen en helder
als het water
In de kamer
zit een man
aan een tafel
op de tafel ligt
een boek
opengeslagen op
zomaar een pagina.
Ik zie
hoe het in de ruit gespiegelde terras
zich langzaam vult
Zwart op rood poetst ze
haar ego op, beheerst
de wereld, samen gaan wij
op muizenissenjacht
Terwijl mijn lichaam zich laaft aan leugensoep en
mijn hoofd zich vult met het brood van beloften
staat voor mij een schaal gevuld met
een verkeerslicht van vitaminen
De boeddha op de tafel
glimlachte
He he, effe zitten
verzuchtte hij en zette zich
bezweet
De eerste merel zingt en hij
slentert sloom naar het einde van de straat
waar baksteen naadloos overgaat in gras
huizen dampen in hun slaap
Erwtensoep met donkerbruin brood
en door het open raam
het schijnsel van de volle maan
Je tere blaadjes stemmen mij een beetje melancholisch
het betekent dat het alweer bijna winter is
Statig op zijn lantaarnpaal
heeft hij schijt aan de voorbijgangers
grijs mijmert hij de dag door
Uitgefeest sneeuwblubber ik januari in
niet geheel onbevreesd een déjà vu
te ontmoeten
Als ik terugkijk in de tijd
Verveeld
hingen zij
voor de teevee
Een nevelflard vliegt langs
streelt mijn wang mijn
hand beweegt ik schrijf
woorden op een stuk papier
Staand op de pedalen vecht ik
tegen storm en regen
bladeren en takken waaien langs ik
trek mijn hoofd diep in mijn kraag
word net niet geraakt
Koukleumend op het kille perron
verlaten op een leeg colablikje na
en een verwaaide krant
zit ik op het oncomfortabele stalen bankje
in mijn net te strakke skinny
waarvan de onderkant al rafelt
Langzaam trekt de maan
mijn gordijnen open, schijnt
door het raam naar binnen
streelt mij regelmanig
Langs de groenbegroeide waterkant
staar ik naar het klare water
De letters in mijn hoofd
hebben zich nonalfabetisch samengeperst
tot een compacte zwarte bal
niet in staat te reflecteren
In de symmetrie van het blauw
hangen als aapjes
de zwemmers klaar
in hun oren klinkt het rinkelend
geluid van goud