Trein = fijn?

2011 / 4 juli : TekstHeks

Welk vervoermiddel reist meer ontspannen dan de trein? Achterover geleund of onderuit gezakt zit de treinreiziger met krant of boek op schoot terwijl achter het raam het landschap voorbij glijdt als een eeuwigdurende nooit vervelende film. Zelf rijden hoeft niet, dat wordt gedaan door de machinist, die tevens in de gaten houdt wanneer er gestopt moet worden of uitgeweken voor een koe. Vaak worden de reizigers nog gewaarschuwd ook wanneer ze moeten uitstappen.

Treinreizen is dus comfortabel, mits je kunt zitten, want soms zijn de treinstellen en het aantal passagiers niet geheel op elkaar afgestemd en staat, halfzit en hangt een gedeelte van de passagiers in oncomfortabele houding tussen de banken, zich waar mogelijk vastklampend aan een bagagerek of, als de rekken te hoog zitten, aan een medepassagier. Soms komt halverwege de reis een bagagerek naar beneden, daarbij koffers en andere opgestapelde bagage met zich meesleurend en onfortuinlijke reizigers plettend. Nadat de krioelende massa armen en benen zich ontward heeft kan de reis weer worden hervat.

Conducteur zijn is een vak apart. De conducteur verstaat de kunst zich tussen de menigte zittende, staande en hangende personen heen te wurmen, over koffers en huisdieren te klimmen zonder iets of iemand te beschadigen, en ondertussen de kaartjes van de aanwezige personen op geldigheid te controleren. Hij ziet alles; nooit zal hij per ongeluk een passagier overslaan, en als er eentje probeert weg te glippen wordt die meteen in de kraag gevat en moet de rest van de reis voorzien van ezelsoren op het balkon staan. De conducteur heeft sleutels van alle toiletten en zal niet schromen daar gebruik van te maken, dus verstoppen in de wc-pot heeft geen zin. De conducteur kent geen genade: smoezen zoals ‘ik was vergeten dat mijn kaartje alleen op maandag geldig is’ gaan niet op.

Meestal komt de conducteur langs op het ongelukkige moment dat je, een volle koffiebeker in de ene hand balancerend en een broodje ei in de andere, het boek dat op je knieën ligt te wiebelen in evenwicht probeert te houden terwijl je met je neus de pagina’s omslaat. De conducteur heeft altijd haast. Want ook al doorloopt hij meerdere malen dezelfde trein, hij wil geen tijd verspillen met lang bij dezelfde passagier te vertoeven. Hij heeft immers geen sociale, maar een controlerende functie. Het kaartje dient dus meteen getoond te worden zodra het blauwe uniform in de coupé opduikt. Wanneer het uniform weer verdwenen is bevindt de halflege beker zich meestal ergens tussen je voeten, die volop soppen in de koffie. Het broodje steekt ondertussen als verfomfaaide boekenlegger uit het boek, terwijl je je afvraagt of eivlekken uit de pagina’s gewassen kunnen worden.

Wie alleen reist hoopt dat degene die naast hem/haar komt zitten niet stinkt, tijdens het reizen geen sterk ruikende of kruimelende etenswaren nuttigt, geen vlekkende dranken in wiebelende bekertjes bij zich heeft en niet vergezeld wordt van een vochtig huisdier of een blèrende baby. Demonstratief een tas op de vrije zitplaats te laten staan wil nog wel eens helpen, maar om dit in een overvolle trein klaar te spelen moet men wel erg koelbloedig zijn. Of een goede smoes verzinnen, zoiets als ‘mijn vriendin is even naar het toilet’ en gedurende de verdere reis met een stalen blik de staande medepassagiers negeren.

Ook passagiers die zich elders in de coupé bevinden kunnen voor overlast zorgen. De ouder met blèrende baby spreekt natuurlijk voor zich, maar bijna net zo erg is de natte hond, die in de gehele coupé te ruiken is en die zich met zijn natte snuit en flink kwijlend een weg baant tussen de koffers en andere bagage door totdat hij midden in het gangpad tot stilstand komt en daar gaat liggen, het liefst met zijn kop op de schoenen van een medepassagier. Eenmaal liggend zal de hond niet meer opstaan totdat hij daartoe door zijn baasje wordt gesommeerd, dus de onfortuinlijke passagier die er langs moet heeft geen andere opties dan er overheen klimmen of springen. Pas hierbij op niet op een losliggende staart of poot te trappen aangezien dat waarschijnlijk op een onaangename kennismaking met de scherpe tanden van de hond zal komen te staan.

Ooit ben ik in een andere coupé gaan zitten omdat een passagier zo verschrikkelijk naar knoflook stonk dat het leek alsof men ergens een gaskraan was vergeten dicht te draaien. Ik begon al rond te kijken naar het vergeten kraantje maar realiseerde me toen dat treinen gewoonlijk op electriciteit of op diesel rijden en dat de aanwezigheid van een gaskraan in deze contekst dus vrij onwaarschijnlijk was. Het openzetten van raampjes hielp niet meer. Trouwens, in de tegenwoordige intercity’s kunnen de raampjes niet eens open. De passagier van vandaag zit gevangen in een kooi van dampende jassen en vieze luchtjes van zijn medepassagiers en is genadeloos overgeleverd aan de grillen van de conducteur.

DETLEVSKI